Hendrik Jacobusz Eijgenraam was de eerste tuinbouwer in de familie ( glastuinbouw zelfs), zo blijkt uit de boedelscheiding. Dit betekend dat de protestante familietak kan terugkijken op een geschiedenis van ca 300 jaar glastuinbouw Hoe hij vanuit Den Haag op de Noordhoorn terechtgekomen is, is niet duidelijk. Eén mogelijkheid is dat hij er gekomen is met de Haagse familie van Hogendorp, de eigenaren van het toenmalige landgoed Sion. Hij trouwde op 4 nov 1703 te't Woudt met Helena Cornelisdr Hogendijk,
De vestigingsplaats van het warmoeziersbedrijf van Hendrik Jacobusz Eijgenraam (1678-1732) aan de Noordhoorn. Door gebrek aan kadastergegevens uit de 18e eeuw was het bepalen van deze exacte locatie eerder niet gelukt. Het is gebleken dat de spelling van de naam van Hendriks buurman aan de zuidzijde, Cornelis Grisnight is, in plaats van Cornelis Creijtsnach zoals vermeld op de boedelbeschrijving van Hendrik Eijgenraam. Aan de hand van de kadasternummers Hof van Delft, sector B nr 145-165, van de nazaten van Grisnight konden we de ligging van het naastgelegen perceel van Hendrik Eijgenraam bepalen. Het perceel bevond zich aan het einde van het doodlopende stukje Lookwatering wat aftakt ter hoogte van de bocht van de Look richting Stakenbrug, Kastanje- en Noordhoornse watering, Het perceel strekte zich uit tot aan het Molese laantje, wat liep vanaf de Noordhoornse weg ter hoogte van de Sionsbrug recht de Harnaschpolder in naar de boerderij ter plaatse. Kadaster: Hof van Delft sectie B nr 135-143. ( in de 20e eeuw was dit de tuin van Louw Dijkxhoorn)
Het bedrijf op de Noordhoorn is na het overlijden van Hendrik voortgezet door zijn oudste zoon Jacobus (1704-1748). Diens weduwe Willemina Jorisdr Nouw? kwam helaas aan het eind van het jaar 1748 na het overlijden van Jacobus in financiele problemen, ze was op dat moment kort na het overlijden van Jacobus, niet bij machte de hypotheeklasten te voldoen. Het gebeuren zal mogelijk de oorzaak zijn geweest dat de fam Eijgenraam vervolgens tot 1794 verdween uit de omgeving van Sion en Delft. In dat jaar trouwde Alexander Eijgenraam (geb 19-4-1763,Maasland) met Margaretha Valkenburg en stichtte zijn bedrijf en gezin aan de Buitenwatersloot te Delft.
Hendrik Jacobusz zijn jongere zonen Alexander en Abraham vestigden zich eerst in s, Gravenzande en vervolgens Maasland.
(J.W. Moerman, Klooster, Buitenplaats en tuinbouwgebied - De rijke historie van het Rijswijkse Sion, ISBN 9072520122.)
De tuinbouw in Sion
De opkomst van de tuinbouw
De buurtschap Sion wordt nu beheerst door hoge kassen, loodsen en ketelhuizen. De tuinbouwbestemming volgde direct op de buitenplaatsperiode en betrof feitelijk de voortzetting van een in deze streek al bekende vorm van grondgebruik. In het midden van de zeventiende eeuw was er in het aangrenzende gebied de Noordhoorn al sprake van tuinbouw. De kaart van Krukius toont hier in 1712 een groot aantal kleine percelen met vruchtbomen en moestuinen. In een boedelscheiding van het sterfhuis van Hendrik Eijgenraam, die op 17 juli 1732 was overleden, wordt vermeld dat deze tuinder al "glase ramen" gebruikte. Dit waren broeiramen met het doel bepaalde gewassen te vervroegen of tegen de koude te beschermen. Ze waren samengesteld uit kleine ruitjes, die in houten roeden gepast, gezamenlijk een geheel raam vormden. Ze werden gebruikt voor de afdekking van broeibakken en als "schietramen", ramen die ergens voorgeschoten, voorgezet werden, bijvoorbeeld voor een muur met druiven.
Het tuindersbedrijf van Eijgenraam bevond zich aan de Noordhoorn en omvatte een boomgaard en een stuk warmoesland. waarop hij onder meer bonen en erwten teelde. Zijn produkten werden in manden naar de omliggende steden vervoerd. Eijgenraam bezat hiervoor drie houten schuiten, waarmee gezeild en geboomd werd.
Zoals we gelezen hebben, werd op het grondgebied van Sion zelf ook al vroeg tuinbouw uitgeoefend. Het begon allemaal met een kloostertuin, waar naast kruiden en groenten ook bloemen werden geteeld. In 1574 was er sprake van een "cooltuyn" (moestuin), zoals er buiten de stad Delft meer waren te vinden. In de zeventiende eeuw ontstond de buitenplaats met een uitgestrekte tuin met verschillende boomgaarden en moestuinen, waar fruit, groenten en bloemen werden geteeld. In de achttiende eeuw hield men er zelfs subtropische planten, waaronder een groot aantal oranjebomen, die 's winters in de verwarmde oranjeriehuisjes werden ondergebracht.
De rond het herenhuis liggende vijvers, bossen, boomgaarden, wildbanen en de moes- en siertuinen, werden mede onderhouden door een aantal warmoeziers uit de naaste omgeving, zoals de familie Eijgenraam. Zij bezaten tuinbouwbedrijven langs de Noordhoornseweg. Op de buitenplaats verzorgden ze het snoeiwerk en de teelt van allerlei producten. Op de eigen tuinen lagen boomgaarden met een grote vari?teit aan appel- en perensoorten. De dochters van Willem van Hogendorp schreven in hun dagboek, dat zij zich met de kinderen van de warmoeziers vermaakten langs en op de Noordhoornsewatering (spelevaren en vissen).
Uit een "memorie van de jaerlijkse revenuen van ...Sion" van 23 oktober 1723 blijkt, dat de stukken warmoesland in dat jaar werden verpacht aan tuinders uit de directe omgeving, zoals Jacob Eijgenraam en Jan Cornelisz. Grisnigh, beiden woonachtig op de Noordhoorn. Deze buurt was in de achttiende eeuw duidelijk economisch verbonden met Sion.
De uitbreiding van de tuinbouw op het grondgebied van de voormalige buitenplaats na 1800 moet gezien worden als een logische ontwikkeling. De kleibodem was erg geschikt voor de uitoefening van de tuinbouw, bovendien grensde Sion aan goede waterwegen en lag het gebied dicht bij enkele belangrijke afzetmarkten. Tenslotte was de kennis van de tuinbouw ruimschoots in de regio aanwezig. De nieuwe bewoners van Sion kwamen dan ook bijna allemaal uit de omgeving. (Delft, Hof van Delft en Naaldwijk).
Marinus Eijgenraam (1913) op de Lookwatering te Den Hoorn
Pagina 1. tekst
Pagina 2. tekst
Pagina 3. tekst
Pagina 4. tekst
Pagina 1.
In 1732 … s-17-8
Aan de heer G van Hoogendorp vry heer van Hofweegen voor een jaar huer van het warmoes land op Zion in huere bezeeten bij den overledenen zijnde verscheenen den 1e feb 1732 betaald twee honderd gulden dus ƒ 200,-
Nog aan denselven voor een jaar pacht van de thuyn aldaar verscheenen als voren vyftig gulden dus ƒ 50,-
Den uytgeeff soo aan arbeyts lonen als in het huyshouden zederd den 13e auguste 1732 tot den 2e february 1733 gedaan bedragen volgens specificatie een honderd een en vyftig
Pagina 2.
... ven kan werden ende aan den comparant selfs in gevolgen van den voor.. testamente is competeerende, dat insgelijcks diend voor …. memorie
Onroerende goederen
Art:s
Een huys ende erve mitsgaders een koolthuijn groot omtrent eene
morge en honderd vijf en twintig roeden daar al het selve op staat staande ende geleegen op de Noordhoorn onder de jurisdictie van Hoog ende Wout Harnasch, mitsgaders: Groeneveld, belend van Ouds aan de Oostsijde Joffer Agnetha Hop... gresteyn wed. van de heer Gerard van Assendelft, aan de zuydzyde Cornelis
Pagina 3.
Willemsz. Creytsnach, aan de westzyde de heer Mr. Dirck van Groeneweegen vander Maade Raad en Oud Burgemeester der Stad Delft, en aan de Noordzijde, 't Moleselaantje, den overleedenen als in huwelijk gehad hebbende Helena Cornelisdr Hogendijck Dogter en voor een derde part mede erfgename van haar
overleede vader Cornelis Jorisz Hogendijck bij scheydinge van desselfs boedel op den 22e junij 1704 voor den notaris Cornelis vander Sleyden en zeekere getuygen tot Delft gepasseerd, welck huys erve ende Koolthuijn door den overleedenen tot sijn dood toe zelfs is bewoond ende gebruijckt
Item drie schuijten
Pagina 4.
met haar zeijlen, masten en touwen, als meede alle de glase ramen, kruywagens, planken deelen, manden en boonstaaken, ... (?) rijsen en al het verdere thuyn gereedschap tot de thuijnen oft boomgaard bij den overleedenen in huere bezeeten, en tot (voornoemd) warmoesland (behorende)
behoorende, mitsgaders nog alle de losse planken en drie losse plaaten tot het (voornoemde) huijs behorende
Al het welcke bij taxatie door Hendrik van Leeuwen ende Gerrit Halverhout beijde warmoesiers op den 27en auguste 1732 naar voorgaande oculaire inspectie, ge…