inhoud Geneagram Lambertus Johannes Maria EijgenraamLambertus Johannes Maria Eijgenraam (geb. 11-10-1872, ovl. 15-9-1913)


Lambertus Eijgenraam werd geboren op 11 oktober 1872 in Dordrecht. Hij deed zijn middelbare school op Rolduc (L), een gerenommeerde kostschool met handelsopleiding voor de gegoede stand in de 19e eeuw. Hij moet daar tot de beste leerlingen hebben behoord.(1) Na zijn medische studie in Amsterdam kwam hij in 1898 als arts naar Tilburg, pas 25 jaar oud! Een jonge veelbelovende dokter moet men al snel hebben gedacht. En hebben gezíen, want zijn ster rees snel in Tilburg. Op twee terreinen heeft Eijgenraam zijn sporen verdiend, in zijn toch zo korte beroepsleven, dat slechts 15 jaar zou duren: op dat van de vooruitstrevende medische praktijk, en op het terrein van het ziekenfondswezen in Tilburg.

Foto: Lambertus Eijgenraam (1872-1913). (Coll. RHC Tilburg)

Lambertus Eijgenraam was reeds ongeveer vanaf het begin (1898) verbonden aan het eerste Tilburgsche Ziekenfonds, samen met apotheker Bijvoet.(2) Zij tweeën vormden met de administrateur het bestuur van dit kleine fonds, en zij vergaderden maandelijks ten huize van Eijgenraam. Het opvallende van dit fonds ten opzichte van een gewoon doktersfonds, was dat het ook vier weken ziekenhuisverpleging vergoedde. Toen in 1904 een particulier initiatief dreigde om ook een breed ziekenfonds op te richten in Tilburg, verzetten de artsen zich hevig. Zij verenigden hun belangen en richtten gezamenlijk het Algemeen Ziekenfonds van Tilburg op.(3) Dat was eigenlijk het eerste grote ziekenfonds waar alle artsen aan verbonden waren. In 1914-'15 zou het overgaan in het Algemene Afdelings Ziekenfonds van de Maatschappij der Geneeskunst, het echte afdelingsziekenfonds. Nog later werd dat het AAZ resp. Ziekenfonds Midden-Brabant (ZMB), de tegenhanger van het arbeidersziekenfonds, het Centraal Ziekenfonds (1930). Van het Algemeen Ziekenfonds in 1904 werd ook Eijgenraam bestuurslid. Hij heeft zijn partij dus duchtig meegeblazen in deze eerste twee Tilburgse ziekenfondsen. Van hem is ook bekend dat hij een fervent strijder was voor de belangen van de kleine man: die moest zo goedkoop mogelijk verzekerd zijn van geneeskundige zorg vond hij.

Eijgenraam was dus pas 25 jaar toen hij zich in Tilburg vestigde. Aanvankelijk moet hij gewoond hebben aan het Haringseind, het gedeelte van de Korvelseweg tussen Nieuwstraat en St. Annaplein. Later ging hij wonen aan de Nieuwlandstraat nr. 34, waar na hem Verhoeven en Clerx nog praktiseerden.(4) Zo'n jonge arts als Eijgenraam, net van de collegebanken, was natuurlijk wetenschappelijk geïnteresseerd. Dat bleek ook al ras. Al in 1900 beloofde hij bijvoorbeeld op de ledenvergaderingen om een literatuuronderzoek te doen naar het nut van een keizersnede op een overleden zwangere. De aanleiding was een referaat van de oude dokter Maassen (1834-1915) uit Dongen, de laatste plattelandsheelmeester in onze regio, over de brochure van dr. Schaepman: "de sectione mortuae". Maassen was blijven steken in een inventarisatie in de regio over het nut en het succes van zo'n keizersnede. Eijgenraam kwam in de volgende vergadering met een helder advies: tot één uur na de dood van de zwangere was een keizersnede nuttig, daarna was het nutteloos, hoewel het van de R.K. kerk altijd moest ... De naar het schijnt "fijne" katholiek Eijgenraam, formuleerde echter duidelijk de wetenschappelijke norm: tot één uur post mortem was voldoende.

Foto links: Geheel rechts staat Lambertus die een patient onder narcose brengt.

Toen in 1904 voorzitter Van der Heyden afscheid nam van de Tilburgse kring, bracht Eijgenraam hem hulde "namens de jonge leden". Hij roemde hem als raadgever en als consulent, en stak Van der Heyden een pluim op de hoed dat hij ondanks alles toch "mijnheer den dokter" was gebleven! Die typisch Tilburgse uitdrukking was ook Eijgenraam blijkbaar opgevallen!


Omdat Deelen Van der Heyden moest opvolgen als voorzitter, zocht men in zijn plaats een nieuwe secretaris, en dat werd Eijgenraam dus reeds in 1904. Met zijn jeugdig enthousiasme gaf hij terstond een verslag van het jaarlijks kringdiner in 1904: het nageslacht mocht gerust weten "dat de collegae als saïdjah's buffels hadden gegeten", en met het citaat "Les absents avaient tort" (de afwezigen hadden ongelijk) eindigde Eijgenraam bijna lyrisch zijn eerste verslag, een beetje in de stijl van Deelen, en zijn afkomst van een Franstalige Zuid-Limburgse kostschool niet verloochenend.

Feestvierende familie Eijgenraam. In het midden aan tafel Lambertus Eijgenraam en zijn vrouw Elisabeth Masion (1872-1945). (Coll. RHC Tilburg)
Onderste rij v.l.n.r.:
2e. Constantia Eijgenraam-Holland, moeder van Lambertus. 3e. Lambertus Eijgenraam, dokter, huisarts. 4e. Elisabeth Masion, zijn echtgenote 6e. Ludovicus Eijgenraam, broer van Lambertus.
Middelste rij: v.l.n.r.:
2e. Lambertus, Eijgenraam, broer van Carel Eijgenraam. 4e. Carel Eijgenraam, vader van Lambertus. 5e. Louise Eijgenraam-Martinot, echtgenote van Ludovicus.
Bovenste rij v.l.n.r.:
5e. Maria Verhoeven-Eijgenraam, zuster van Lambertus. 6e. Theodoor Verhoeven, zwager van Lambertus. 7e. Carel Eijgenraam, broer van Lambertus. De overige personen zijn vermoedelijk familieleden van Elisabeth Masion.

Eijgenraam was een integere man. Hij had dan ook moeite met minder integere collega's zoals Proot en Hensen, die valse concurrentie pleegden met vroedvrouwen bijvoorbeeld, zoals in de affaire Ledel in 1905. Maar hij vond het ook moeilijk om in zulke situaties collega's af te vallen.(5)

De wetenschappelijke interesse van Eijgenraam bleek niet alleen uit het feit dat hij een van de eerste leden van de Wetenschappelijke Kring Tilburg werd (6), maar ook uit zijn vakmatige interesse. In 1905 gaf hij een beschrijving van de "fourth en fifth disease" met casuïstiek. Blijkbaar waren wat we nu vierde en vijfde ziekte noemen, toen nieuwe begrippen: het zijn betrekkelijk onschuldige kinderziekten met typische huiduitslag. Ook bij de komst van de eerste specialist in Tilburg, oogarts Sassen in 1906, liet Eijgenraam zich niet onbetuigd. Hij testte Sassen even uit: "of Sassen kon bevestigen dat tetanus na oogverwondingen, de zoogenaamde "Kopftetanus", inderdaad maar één goede remedie kende (volgens prof Pel), namelijk een snelle enucleatie?" (het geheel verwijderen van het oog)? "De aanwezige oogspecialist de heer Sassen herinnerde zich niet dit ooit speciaal gehoord te hebben", noteerde onze secretaris zelf fijntjes.

Rond 1910 verscherpten zich de discussies rondom de ziekenfondsen. Het werd er niet gezelliger op in de artsenkring, af te meten naar de notulen. Veel gekissebis, over vrije artsenkeuze, over toelatingsprocedures, over al of niet bindende besluiten, over dreigende kleine particuliere ziekenfondsen, enzovoort. Begin 1912 blikte voorzitter Deelen in zijn nieuwjaarstoespraak terug op de voorbije moeilijke jaren: "die wolk is voorbij" liet hij zich ontvallen. Deelen, die al een paar jaar dreigde met aftreden als voorzitter, voegde de daad bij het woord eind 1912, en trad af. En Eijgenraam moest hem ook hier opvolgen, en werd gekozen als nieuwe voorzitter. In januari 1913 sprak Eijgenraam zijn nieuwjaarsrede uit: "In plaats van met een familie zou hij onze kring liever willen vergelijken met een vredesconferentie, waar in de verte de kanonnen nog rommelen, met als wil dat deze vredesconferentie tot een goed eind mag worden gevoerd, wens ik u een zalig nieuwjaar", zo sprak hij gevoelig. Hij doelde met die kanonnen niet op het naderend oorlogsgeweld, maar op de ziekenfondsperikelen in de afdeling!

In 1913 vormde Eijgenraam samen met Deelen en Bloemen een commissie die de toekomst van het St. Rochusgesticht moest onderzoeken: moest het blijven als instituut voor besmettelijke ziekten of niet. Chirurg Passtoors, die beweerde zelf de meeste patiënten in het gasthuis te hebben, voelde zich gepasseerd. "'t Is hier altijd Deelen, Bloemen en Eijgenraam ..." zo siste hij. Of het dit conflict is geweest, wat Eijgenraam dwarszat, is niet helemaal duidelijk. Het kan ook Eijgenraams gezondheid zijn geweest, of een combinatie van beide. In ieder geval trad Eijgenraam af als voorzitter begin september. Deelen werd opnieuw voorzitter. Maar Lambertus Eijgenraam stierf snel, op 15 september 1913 al, pas 40 jaar oud.

Een veelbelovende enthousiaste en intelligente dokter ontviel Tilburg. Veel te vroeg vond iedereen. Massaal gaf men blijk van zijn waardering op zijn begrafenis op het beeldenkerkhof aan de Bredaseweg.(7)

(1) Festen, Historische schets, 33-34
(2) Festen, Historische schets, 29-30
(3) Festen, Historische schets, 53 e.v.
(4) Peeters, De straten van Tilburg, 49-50; en Festen, Historische schets, 34
(5) Cor G.W.P. van der Heijden, "Zij is mij een voortdurende ergernis", Het belangenconflict tussen vroedvrouw J.H. Ledel en de Tilburgse artsen (1905-1906), in Tilburg, Tijdschrift. voor geschiedenis, monumenten en cultuur, 11 (1993), nr. 1, 14-21
(6) Peeters, De straten van Tilburg, 50
(7) Festen, Historische schets, 33

Deze tekst is gepubliceerd in:
het blad Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 18, nummer I, maart 2000.
en op www.historietilburg.nl/tijdschrift/15/423.htm

In Tilburg is een straat naar hem vernoemd, de Dr. Eijgenraamstraat.

Bron: www.routenet.nl












Terug naar startpagina / naar Eijgenramen uitgelicht